Het mbo is een wereld apart, binnen het onderwijs. Beroepsgericht onderwijs heeft mij altijd aangesproken, omdat het de mogelijkheid en uitdaging biedt om het vak passend te maken binnen het kader van de beroepsgroep. Het verplicht mij als docent om na te denken over waarom ik wil dat zij bepaalde zaken weten. Weten is een raar doel, wat dat aangaat. De focus zou moeten liggen bij aanzetten tot begrijpen, vaardigheden aanleren voor het leren zelf, in plaats van weten, en in toepassingssituaties die meer met het leven te maken hebben dan toetsen met een berekende gokfactor.
“De focus zou moeten liggen bij aanzetten tot begrijpen.”
De controversiële mening dat de spellingscontrole spellingslessen overbodig zou maken deel ik niet, maar het zou wel de focus van deze lessen moeten verleggen. Die focusverlegging geldt voor het vak in zijn geheel, wat mij betreft. Dat wil overigens niet zeggen dat ik het curriculum Nederlands van het beroepsonderwijs nog verder zou willen versmallen tot enkele projecten in de beroepspraktijk. Ik zou juist meer aandacht willen voor bijvoorbeeld fictie, met een sterkere overlap met burgerschap. Maar daarover later meer.
Deze zaken interesseren mij zeer. Ik ben graag bezig met mijn vak en het onderwijs in het algemeen tegen het licht van een snel veranderende (belevings)wereld te houden; op basis van bevindingen van mijzelf en anderen probeer ik leermiddelen te bedenken, aan te passen en aan te vullen. In mijn zoektocht naar een voor mij ideale methode Nederlands, via experimenten, overleggen, artikelen, onderzoekjes, en vooral veel fouten, kom ik in interessante en vermakelijke situaties, die ik de komende tijd via korte stukjes tekst op de website wil delen.
Het gebruik van een woordenboek, spellingcontrole etc zorgt er juist voor dat de hersenen lui worden. Leerlingen zijn er niet bij gebaad om dat soort dingen te gebruiken. Lezen (helaas voor leerlingen) is goede hersentraining. Ook het lezen van fictie, waarbij de fantasie geprikkeld wordt, is goede hersentraining. 🙂
Bedankt voor uw reactie. Ik ben het deels met u eens, namelijk dat het gebruik van spellingcontrole ervoor zorgt dat de leerling/student zelf minder over spellingsregels gaat nadenken. Echter denk ik niet dat daarmee dergelijke hulpmiddelen verbannen zouden moeten worden uit het onderwijs. Deze hulpmiddelen zijn er namelijk in het ‘echte leven’ ook en het zou hetzelfde betekenen als kaart leren lezen in de wereld van navigatie op smartphones als we uitsluitend met papieren woordenboeken zouden werken in het onderwijs.
Met aanzetten tot nieuwgierigheid bedoel ik dat de rol van het onderwijs niet een spellingscorrector zou moeten zijn. Wanneer leerlingen/studenten gaan nadenken over taal, nieuwsgierig worden naar waaróm het nu eigenlijk zo of zo moet, wordt er meer bereikt dan alleen het overbrengen van kennis. Zoals u ook zegt, wanneer de fantasie geprikkeld wordt, bijvoorbeeld door het lezen van fictieve teksten. Ik denk dat het daarbij meer aangestuurd wordt op een reflectieve soort kennis dan enkel de regels. En ik zeg ‘enkel’ omdat ik niet van mening ben dat er geen aandacht besteed zou moeten worden aan spellingsregels en dergelijke.