Ik hoor het vaak op school.
In de wandelgangen. In vergaderingen. Soms zelfs met een zucht van berusting:
“Ja… onze leerlingenpopulatie is nu eenmaal zo.”
Elke keer als ik dat hoor, voel ik iets in mij haken. Niet boos. Niet veroordelend.
Meer alsof er een stemmetje vraagt: Is dit een feit… of een verhaal?
Want natuurlijk: scholen werken met echte leerlingen, in echte wijken, met echte thuissituaties. Dat is geen sprookje. Maar zodra we zeggen dat iets “nu eenmaal zo is”, vertellen we onszelf een verhaal waarin verandering bij voorbaat onmogelijk wordt.
En verhalen — dat weten wij als docenten Nederlands misschien wel het best —
doen iets.
Ze sturen verwachtingen. Ze kleuren gedrag. Ze bepalen wat we wel en niet meer proberen.
De eerste laag: wat we hardop zeggen
Zinnen als:
- “Dit niveau kan dat niet.”
- “Deze leerlingen zijn nu eenmaal lastig.”
- “Bij ons werkt dat niet.”
Ze klinken praktisch. Realistisch zelfs.
Maar ondertussen werken ze als een soort stille suggestie:
hier houdt onze invloed op.
De tweede laag: wat eronder ligt
Elke school leeft in meerdere lagen tegelijk.
Je kunt ze dimensies noemen, perspectieven, brillen — hoe je het ook noemt.
De eerste laag is altijd het verhaal:
het verhaal dat een school zichzelf vertelt over wie haar leerlingen zijn,
wat mogelijk is,
en waar verantwoordelijkheid begint en eindigt.
Als dat verhaal luidt: “Wij kunnen hier weinig aan veranderen”,
dan wordt dat verhaal vanzelf waar.
Niet omdat leerlingen niet kunnen groeien,
maar omdat volwassenen stoppen met verwachten dat het kan.
“Je krijgt de leerlingen die je verdient”
Die zin roept soms weerstand op.
En terecht, als je hem hoort als verwijt.
Zo bedoel ik hem niet.
Voor mij gaat die uitspraak over invloed, niet over schuld.
Over het simpele, maar ongemakkelijke inzicht dat:
- klassen anders reageren op verschillende docenten,
- scholen verschillende culturen hebben,
- gedrag geen vaststaand gegeven is, maar een reactie op context.
Een school voedt mee op.
Een team vormt mee.
Elke dag opnieuw.
Waarom dit ertoe doet
Omdat leerlingen feilloos aanvoelen welk verhaal er over hen wordt verteld.
Of ze worden gezien als:
- “lastig”,
- “beperkt”,
- “probleemgeval”
of als:
- mensen in ontwikkeling,
- zoekend,
- beïnvloedbaar,
- leerbaar.
Dat verschil zit niet in beleid of protocollen.
Het zit in het onderliggende verhaal.
En misschien is dat wel onze echte verantwoordelijkheid
Niet om alles op te lossen.
Niet om perfecte leerlingen te maken.
Maar om alert te blijven op de verhalen waarin we zelf geloven.
En af en toe de moed te hebben om te zeggen:
Wacht eens even…
dit verhaal helpt ons niet meer.
Wat als we het herschrijven?
LeraarNederlands.online begon ooit heel praktisch:
een plek om lesmateriaal veilig te bewaren.
Maar misschien mag het ook weer een plek zijn
waar we samen nadenken over het verhaal van ons vak.
Niet groots.
Niet dogmatisch.
Gewoon collegiaal.
Want onderwijs begint niet bij methodes of populaties.
Het begint bij het verhaal dat we elkaar blijven vertellen —
en bij de vraag of dat verhaal ons nog dient.
