De vijf fasen van probleemgedrag

In het boek “The Courage to Be Happy” beschrijven de auteurs Ichiro Kishimi , Fumitake Koga, in de vorm van een dialoog tussen een oude filosoof en een jongeling, de vijf fasen van probleemgedrag, volgens de individuele psychologie van Alfred Adler. Deze fasen zijn gebaseerd op de onderliggende motivatie van het gedrag.

Fase 1: Vraag om bewondering
In deze fase streven kinderen naar bewondering en lof van anderen. Ze proberen zich te onderscheiden van de rest door goed gedrag te vertonen. Als hun inspanningen niet worden beloond met lof, kunnen ze ontevreden en verbitterd worden.

Fase 2: Aandacht trekken
Als kinderen niet worden gewaardeerd voor hun goed gedrag, kunnen ze gaan proberen op te vallen, zelfs als dat betekent dat ze negatieve aandacht krijgen. Ze willen op de een of andere manier gezien en gehoord worden.

Fase 3: Machtstrijd
In deze fase willen kinderen niet langer gehoorzaam zijn aan de regels van anderen. Ze willen hun eigen macht laten zien en een bevoorrechte positie verwerven. Ze zijn bereid om conflicten aan te gaan en regels te overtreden.

Fase 4: Wraak
Als kinderen niet slagen in de machtsstrijd, kunnen ze gaan handelen uit wraak. Ze willen dat anderen hen haten, omdat ze beseffen dat liefde niet haalbaar is.

Fase 5: Bewijs van onbekwaamheid
In de laatste fase geven kinderen op en raken ze overtuigd van hun eigen onbekwaamheid. Ze geloven dat ze niets kunnen oplossen en voelen diepgaande minachting voor zichzelf. Ze gedragen zich als dwaas en projecteren bewust hun incompetentie.

Implicaties voor ouders en leraren
De filosoof benadrukt dat het belangrijk is om de onderliggende motivatie van problematisch gedrag te begrijpen. Als ouders en leraren begrijpen waarom een kind zich op een bepaalde manier gedraagt, kunnen ze passende interventies ontwikkelen.

In de eerste fase is het belangrijk om kinderen te laten zien dat ze waardevol zijn, ook als ze niet als bijzonder worden beschouwd. Dit kan worden gedaan door respect te tonen, aandacht te besteden aan hun woorden en daden, en empathie te tonen voor hun zorgen.

In de tweede fase is het belangrijk om kinderen te blijven laten weten dat ze gezien en gehoord worden, zelfs als ze negatieve aandacht trekken. Dit kan worden gedaan door kalm en consequent te blijven, en door te proberen het kind te helpen zijn behoeften op een gezonde manier te uiten.

In de derde fase is het belangrijk om niet in de machtsstrijd te stappen. Dit kan worden gedaan door kalm en consequent te blijven, en door grenzen te stellen die duidelijk en redelijk zijn.

In de vierde fase is het belangrijk om professionele hulp in te roepen. Het is moeilijk om kinderen in deze fase op eigen kracht te helpen.

In de vijfde fase is het belangrijk om het kind te laten weten dat je nog steeds van hem of haar houdt, ook al gedraagt hij of zij zich op een negatieve manier. Dit kan worden gedaan door kalm en liefdevol te blijven, en door het kind te laten weten dat je er voor hem of haar bent.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *