Na het verhaal dat scholen zichzelf vertellen, is er nog iets subtielers.
Iets wat niet op papier staat, maar overal klinkt.
De taal die we gebruiken.
Niet de lesstof.
Niet de mooie woorden over burgerschap of veiligheid.
Maar de kleine zinnetjes tussendoor.
De labels.
De afkortingen.
De blikken die erbij horen.
“Typische vmbo’er.”
“Zorgleerling.”
“Prikkelgevoelig.”
“Gedragsprobleem.”
“Dat is er zo eentje.”
Het zijn geen scheldwoorden.
Het zijn vaktermen.
Handig. Efficiënt.
En juist daarom zo gevaarlijk.
Want zodra we een leerling in taal vastzetten, doen we iets geks:
we proberen grip te krijgen door iemand kleiner te maken.
Alsof gedrag zich laat controleren door een label.
Alsof een mens rustiger wordt omdat wij een hokje hebben getekend.
Maar dat werkt niet.
Taal als controle-instrument
Veel schooltaal is ontstaan uit een begrijpelijke wens:
orde, duidelijkheid, veiligheid.
We willen overzicht.
We willen weten wat we kunnen verwachten.
We willen grip op situaties die soms gewoon ingewikkeld zijn.
Maar taal die bedoeld is om te controleren,
wordt al snel taal die afstand schept.
Leerlingen voelen feilloos aan wanneer er over hen wordt gesproken
in plaats van met hen.
Wanneer ze een casus worden.
Een dossier.
Een probleem dat gemanaged moet worden.
En hoe harder we proberen te sturen met woorden,
hoe minder ze nog bewegen.
Wat taal met identiteit doet
Woorden blijven niet buiten een mens staan.
Ze kruipen naar binnen.
Als je vaak hoort dat je “druk” bent,
ga je je druk voelen.
Als je vaak hoort dat je “niet zo talig” bent,
wordt zwijgen veiliger dan proberen.
Niet omdat leerlingen dom zijn.
Maar omdat ze slim genoeg zijn om te begrijpen
wat er van hen verwacht wordt.
Taal voorspelt gedrag.
En gedrag bevestigt taal.
Zo bouwen we, onbedoeld, onze eigen gelijk.
Waarom dit geen pleidooi tegen taal is
Laat dat helder zijn:
dit is geen oproep om geen woorden meer te gebruiken.
Dit is een oproep om ze bewuster te gebruiken.
Taal kan ook openen.
Ruimte maken.
Adem geven.
Een leerling is niet een gedragsprobleem,
maar iemand die iets probeert te zeggen.
Niet altijd handig.
Niet altijd rustig.
Maar wel betekenisvol.
Zodra we onze taal verschuiven van controle naar contact,
verandert er iets.
Niet magisch.
Niet meteen.
Maar wel echt.
Misschien begint het hier
Niet bij een protocol.
Niet bij een training.
Niet bij een nieuw label.
Maar bij één zin minder.
Eén woord anders.
Eén moment waarin we denken:
wat doet deze taal eigenlijk met de mens voor me?
Misschien is dat genoeg om het verhaal opnieuw te laten bewegen.
En misschien — heel misschien —
ontstaat daar iets wat we allang zochten:
geen controle, maar verbinding.
