Naar een idee van Mila uit GTH1d
Wanneer de wereld stil wordt en de adem van de nacht over de daken glijdt, ontwaakt de Wolkenkat.
Hij leeft alleen als het donker is — zodra de zon opkomt, verdwijnt hij in een zucht van mist. De zon is zijn grootste vijand, al eet hij stiekem wel haar zonnestralen. Net als sterren, trouwens. Die knabbelt hij voorzichtig op, als kleine lichtkoekjes, om warm te blijven in de koude hemel.
Wolkenkatten leven nooit alleen. Ze trekken samen in groepjes van vijf, als pluizige vlekjes met gekleurde oren: rood, blauw, groen, zwart of roze.
Ze zweven boven de slapende wereld, spelen tikkertje tussen de sterren en spinnen zachtjes tegen de maan.
En als ze spinnen, dan gebeurt er iets wonderlijks. Hun gesnor weeft draden van licht door de lucht, tot er langzaam een regenboog ontstaat.
Niet zomaar een regenboog — maar één die het hart verwarmt van wie omhoogkijkt. Want elke kleur is een beetje liefde, zachtheid en hoop, gesponnen om mensen eraan te herinneren dat anders zijn iets moois is.
Soms, op winteravonden wanneer de lucht helder en koud is, kun je ze zien.
Een kleine wolk met kattenoortjes, glinsterend in het maanlicht.
Als je dan heel stil bent, hoor je misschien een zacht gesnor, als van sneeuw die valt.
Dat is de Wolkenkat.
Hij spint regenbogen om de wereld warm te houden.

